MAZDA MODEL 6 2016 Handleiding (in Dutch) 

Page 101 of 850

3–14
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Portiersloten
WAARSCHUWING
Neem dus altijd alle kinderen en
huisdieren met u mee of laat een
verantwoordelijke persoon bij hen
achter:
Het alleen achterlaten van kinderen
of huisdieren in een geparkeerde auto
is gevaarlijk: Bij warm weer kan de
temperatuur in een auto dusdanig hoog
oplopen dat dit hersenbeschadiging of
zelfs de dood kan veroorzaken.

Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden
en bewaar ze op een plaats waar uw
kinderen ze niet kunnen vinden en er
niet mee kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in
het contact steekt. Dit kan tot gevolg
hebben dat iemand ernstig letsel wordt
toegebracht of zelfs tot een ongeluk met
dodelijke aÀ oop leiden.

Sluit altijd alle ramen en het schuifdak,
vergrendel de portieren en de
achterklep/het kofferdeksel en neem de
sleutel met u mee wanneer u uw auto
onbeheerd achterlaat:
Het niet-vergrendeld achterlaten
van uw auto is gevaarlijk, aangezien
kinderen zich in een hete auto zouden
kunnen opsluiten, hetgeen een
dodelijke aÀ oop kan hebben. Ook is
een auto die niet vergrendeld is een
gemakkelijk doelwit voor dieven en
inbrekers.

WAARSCHUWING
Controleer altijd na het sluiten van
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel of deze goed gesloten zijn:
Niet goed gesloten portieren en
achterklep/het kofferdeksel zijn
gevaarlijk. Als met de auto wordt
gereden terwijl een van de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel niet
goed gesloten is, kan het portier en de
achterklep/het kofferdeksel plotseling
open gaan en een ongeval veroorzaken.

Controleer alvorens een portier en de
achterklep/het kofferdeksel te openen
steeds de veiligheid rondom de auto:
Het plotseling openen van een portier
en de achterklep/het kofferdeksel
is gevaarlijk. Dit kan een ongeval
veroorzaken wanneer een passerende
auto of voetganger geraakt wordt.
OPGELET
Controleer altijd de situatie rondom
de auto alvorens de portieren en de
achterklep/het kofferdeksel te openen/
sluiten en wees voorzichtig bij harde
wind of wanneer u op een helling
parkeert. Niet goed letten op de
situatie rondom de auto is gevaarlijk,
omdat dan de kans bestaat dat vingers
tussen het portier en de achterklep/
het kofferdeksel beklemd raken of een
passerende voetganger geraakt wordt,
wat een onvoorzien ongeval of letsel kan
veroorzaken.


Page 102 of 850

3–15
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  De buitensluitingpreventiefunctie
voorkomt dat u uwzelf uit de auto
kunt buitensluiten.
 (Europees model)  Alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel zullen automatisch
ontgrendeld worden als deze
vergrendeld worden met behulp van
de centrale portiervergrendeling
wanneer een van de portieren
geopend is.
 Als alle portieren gesloten zijn
zullen alle portieren vergrendeld
worden, alhoewel de achterklep/het
kofferdeksel open staat.
 (Behalve Europese modellen)  Alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel zullen automatisch
ontgrendeld worden als deze
vergrendeld worden met behulp van
de centrale portiervergrendeling
wanneer een van de portieren of de
achterklep geopend is.
OPMERKING
 

 (Portierontgrendel(regel)systeem
met collisiedetectie) *  Dit systeem ontgrendelt automatisch
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel in het geval de auto
bij een ongeluk is betrokken om
de passagiers in staat te stellen het
voertuig onmiddellijk te verlaten
en te voorkomen dat zij binnenin
opgesloten raken. In het geval
de auto een botsing te verwerken
krijgt die krachtig genoeg is om
de airbags op te blazen en het
contact is ingeschakeld, worden
ongeveer 6 seconden na het tijdstip
van het ongeval alle portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
automatisch ontgrendeld.
 Het is mogelijk dat de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
niet ontgrendelen afhankelijk van
hoe de botsing wordt opgevangen,
de kracht van de botsing en andere
omstandigheden die zich bij het
ongeval voordoen.
 Als systemen die verband houden
met de portieren of de accu defect
zijn geraakt, zullen de portieren en
de achterklep/het kofferdeksel niet
ontgrendelen.


Page 103 of 850

3–16
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
Vergrendelen, ontgrendelen met de
hulpsleutel
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden automatisch
vergrendeld wanneer het
bestuurdersportier met behulp van de
hulpsleutel vergrendeld wordt. Deze
worden alle ontgrendeld wanneer het
bestuurdersportier met behulp van de
hulpsleutel ontgrendeld wordt.
Draai voor vergrendeling de hulpsleutel
naar de voorzijde van de auto en draai
voor ontgrendeling de hulpsleutel naar de
achterzijde van de auto.

VergrendelenOntgrendelen

Dubbel
portiervergrendelingssysteem *
Het dubbele portiervergrendelingssysteem
voorkomt dat iemand die in uw wagen
heeft ingebroken de portieren vanaf de
binnenzijde kan openen.

Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
in het geval u problemen heeft met het
dubbele portiervergrendelingssysteem.
WAARSCHUWING
Nooit het dubbele
portiervergrendelingssysteem in
werking stellen wanneer er zich nog
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden:
Het is gevaarlijk als het systeem
wordt geactiveerd terwijl er zich
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden. De passagiers kunnen
de portieren niet vanaf de binnenzijde
openen. Zij zouden opgesloten raken
en blootgesteld kunnen worden aan
extreme temperaturen. Dit kan ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke aÀ oop tot
gevolg hebben.


Page 104 of 850

3–17
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
Activeren van het systeem
1. Sluit alle ramen en het schuifdak
* .
2. Zet het contact op uit en neem de
sleutel met u mee.
3. Sluit alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel.
4. Steek de hulpsleutel in het
bestuurdersportier, draai de
hulpsleutel naar de vergrendelstand
en draai deze naar de middenpositie
terug. Vervolgens de sleutel binnen
3 seconden nogmaals naar de
vergrendelstand draaien.


Vergrendelstand
Middenpositie

OPMERKING
  U kunt het systeem ook activeren
door de vergrendeltoets op de zender
binnen 3 seconden tweemaal in te
drukken.
  (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 U kunt het systeem ook activeren
door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken.
5. Het indicatielampje gaat gedurende
ongeveer 3 seconden branden om aan
te geven dat het systeem geactiveerd is.



OPMERKING
Het systeem kan niet worden
geactiveerd wanneer een van de
portieren of de achterklep open is.
Buiten werking stellen van het systeem
Ontgrendel het bestuurdersportier of zet
het contact op ON.
OPMERKING
Als de stroomvoorziening is
onderbroken (zekering is doorgesmolten
of de accu is losgekoppeld), kan het
systeem enkel buiten werking gesteld
worden door een van de portieren met
de hulpsleutel te ontgrendelen.


Page 105 of 850

3–18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Vergrendelen, ontgrendelen met de
verzoekschakelaar (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen vergrendeld/
ontgrendeld worden door de
verzoekschakelaar op de voorportieren
in te drukken wanneer u de sleutel bij u
draagt.
(Wagon)
De verzoekschakelaar op de achterklep
kan alleen worden gebruikt voor het
vergrendelen van alle portieren en de
achterklep.
Voorportieren

Verzoekschakelaar

Achterklep (Alleen vergrendelen,
Wagon)

Verzoekschakelaar

Vergrendelen
Druk voor het vergrendelen van
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel op de verzoekschakelaar en
de waarschuwingsknipperlichten zullen
eenmaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
Ontgrendelen
Druk voor het ontgrendelen van
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel op de verzoekschakelaar
op een voorportier en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.


Page 106 of 850

3–19
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  Kijk of alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel goed
vergrendeld zijn.
 Beweeg de achterklep/het
kofferdeksel even op en neer zonder
de elektrisch bediende achterklep-/
kofferdekselopener in te drukken
om te controleren of de achterklep/
het kofferdeksel niet open is blijven
staan.
  Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen niet vergrendeld
worden wanneer een van de portieren
geopend is.
  Na het indrukken van de
verzoekschakelaar kan het enkele
seconden duren voordat de portieren
ontgrendeld worden.
  (Europees model)  De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel met behulp van een
verzoekschakelaar vergrendeld/
ontgrendeld worden.
 (Behalve Europese modellen)  Er wordt een zoemtoon gegeven voor
bevestiging wanneer de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
vergrendeld/ontgrendeld worden met
behulp van de verzoekschakelaar.
Indien gewenst, kan de zoemtoon
worden uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
OPMERKING
  Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden vergrendeld
en de pieptoon klinkt met het
huidige ingestelde volume. De
instelling verandert telkens
wanneer de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de
actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep/het
kofferdeksel.
 


 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt
gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.


Page 107 of 850

3–20
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor) op pagina
3-59 .
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor) op pagina
3-64 .
  (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Het dubbel
portiervergrendelingssysteem
kan geactiveerd/gedeactiveerd
worden met behulp van de
verzoekschakelaar.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-16 .
OPMERKING
  De instelling kan zodanig
veranderd worden dat de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld worden
zonder de verzoekschakelaar in te
drukken.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
 (Automatische vergrendelfunctie)  Er wordt een zoemtoon gegeven
wanneer alle portieren en de
achterklep gesloten worden
en u de geavanceerde sleutel
bij u hebt. Alle portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
worden na ongeveer drie seconden
automatisch vergrendeld wanneer
de geavanceerde sleutel buiten
het werkingsbereik is. Ook zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen. (Ook als
de bestuurder zich binnen het
werkingsbereik bevindt, zullen
alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch na
ongeveer 30 seconden vergrendeld
worden.) Als u zich buiten het
werkingsbereik bevindt alvorens
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel volledig gesloten zijn
of een andere sleutel in de auto is
achtergelaten, zal de automatische
vergrendelfunctie niet functioneren.
Zorg er altijd voor dat alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
gesloten en vergrendeld zijn alvorens
de auto achter te laten. De elektrisch
bediende ruiten worden niet door
de automatische vergrendelfunctie
gesloten.


Page 108 of 850

3–21
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
OPMERKING
  Automatische hervergrendelfunctie  Na het ontgrendelen door het
indrukken van de verzoekschakelaar,
zullen alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch
vergrendeld worden als een van
de volgende handelingen niet
binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
knipperen bij wijze van bevestiging.
 De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
 


 Openen van een portier of de
achterklep/het kofferdeksel.
 


 Wanneer het contact in een andere
stand dan uit wordt gezet.
Vergrendelen, ontgrendelen met de
zender
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen vergrendeld/
ontgrendeld worden door bediening
van de zender van de Afstandbediende
portiervergrendeling. Zie Afstandbediende
portiervergrendeling (pagina 3-4 ).
Vergrendelen, ontgrendelen met de
portiervergrendelschakelaar *
Wanneer alle portieren en de achterklep
gesloten zijn en de vergrendelzijde wordt
ingedrukt, worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel automatisch
vergrendeld.
Deze worden alle ontgrendeld wanneer de
ontgrendelzijde wordt ingedrukt.

Ontgrendelen
Vergrendelen

OPMERKING
De portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen niet vergrendeld
worden terwijl een van de andere
portieren of de achterklep geopend is.


Page 109 of 850

3–22
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
*Bepaalde modellen.
Automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie *
WAARSCHUWING
Niet aan de binnenste kruk van een
voorportier trekken:
Tijdens het rijden aan de binnenste
kruk van een voorportier trekken is
gevaarlijk. Passagiers kunnen als het
portier per ongeluk open zou gaan uit
de auto vallen, wat ernstig of dodelijk
letsel kan veroorzaken.
 


 Bij rijsnelheden hoger dan 20 km/h
worden alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch
vergrendeld.
 


 Wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch ontgrendeld.

Deze functies kunnen ook worden
uitgeschakeld zodat ze buiten werking
zijn.
Veranderen van de instelling van
de automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie met gebruik van
de portiervergrendelschakelaar (Met
portiervergrendelschakelaar)
Het automatisch vergrendelen of
ontgrendelen van de portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
kan ingesteld worden door het
selecteren van een van de functies uit
onderstaande tabel en het gebruik van de
bestuurdersportiervergrendelschakelaar op
het binnenste portierpaneel.
OPMERKING
  Voor uw auto is functie nummer
3 in onderstaande tabel de
standaardinstelling.
  Er zijn enkel in totaal zes automatische
vergrendel-/ontgrendelinstellingen
beschikbaar voor voertuigen
met automatische transmissie
en drie voor voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak.
Druk de ontgrendelzijde van de
bestuurdersportiervergrendelschakelaar
het juiste aantal malen in,
overeenkomstig het nummer van
de geselecteerde functie. Als de
schakelaar bij een voertuig met
automatische transmissie per ongeluk
zevenmaal of bij een voertuig met
handgeschakelde versnellingsbak
viermaal wordt ingedrukt, wordt de
procedure geannuleerd. Voer in dit
geval de procedure opnieuw vanaf het
begin uit.
Functienummer Functie *1
1 De automatische
portiervergrendelfunctie is
uitgeschakeld.
2 Bij een rijsnelheid van ongeveer 20
km/h of meer worden alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
3
(Fabrieksinstelling)
Bij een rijsnelheid van ongeveer 20
km/h of meer worden alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld. Alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden ontgrendeld
wanneer het contact van ON op uit
wordt gezet.


Page 110 of 850

3–23
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Functienummer Functie *1
4 (Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel vanuit
de parkeerstand (P) in een
willekeurige andere schakelstand
wordt gezet, worden alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
5 (Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel vanuit
de parkeerstand (P) in een
willekeurige andere schakelstand
wordt gezet, worden alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in de
parkeerstand (P) wordt gezet terwijl
het contact op ON staat, worden
alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch
ontgrendeld.
6 (Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Bij een rijsnelheid van ongeveer 20
km/h of meer worden alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in de
parkeerstand (P) wordt gezet terwijl
het contact op ON staat, worden
alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch
ontgrendeld.
*1 Overige instellingen voor de automatische
portiervergrendelfunctie zijn beschikbaar bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur. Raadpleeg voor
bijzonderheden een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-15 .


Instellingen kunnen gewijzigd worden met
behulp van onderstaande procedure.

1. Parkeer het voertuig op een veilige
plaats. Alle portieren moeten gesloten
blijven.
2. Zet het contact op ON. 3. Houd de vergrendelzijde van de
bestuurdersportiervergrendelschakelaar
ingedrukt binnen 20 seconden nadat u
het contact op ON hebt gezet en let er
op dat ongeveer acht seconden daarna
een pieptoon klinkt.
4. Zie de tabel voor de instelling
van de automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie en bepaal
het functienummer voor de
gewenste instelling. Druk
de ontgrendelzijde van de
bestuurdersportiervergrendelschakelaar
hetzelfde aantal malen in als het
geselecteerde functienummer (Bijv.
Als u functie 2 selecteert, druk dan de
ontgrendelzijde van de schakelaar enkel
2 maal in).
5. Drie seconden nadat de
functieinstelling is veranderd, wordt
het geselecteerde functienummer door
een overeenkomstige hoeveelheid
pieptonen aangegeven. (Bijv.
Functienummer 3 = 3 pieptonen)

(Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak)

Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Functienummer 3
Druk 4 maal Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld (het
aantal pieptonen dat wordt
gegeven is hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer)
Druk op de vergrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Wacht 3 seconden



Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 850 next >